
als tenger kind uit de hemel gevallen
ingeëtst met levensangst
zijn trek over een smalle kam
waar troosttonen lokken
en wanhoop zuigt
naar de rust van diepe wouden
innerlijk prikken duizend distels
zijn hevig streven een wanklank
in een wrede wereld
hij schuurt is ongerieflijk
roept wakker schreeuwt hun nood
in die eeuw van haat en dood
geesten zwepen alom
klieven en keren om
* * *
in het duister van de belegerde stad
de naïeve vrijheid van het scheppen bewaard
een eiland in de hetze met
de schoonheid van geluidloze akkoorden
zijn nieuwtonendom heet brokkelig en saai
vrezen zij nog steeds de duivelse tritonus
van reine kwart tot bevrijde drieklank?
uitputtend zwemt hij aan de rand
stevent met taaie slagen
naar het midden - zijn doel
maakt tegen springtij geen kans
* * *
schrik heeft een opus uitgezweet
een woedend clavecimbel
tegen de monumentale pijpen
van de totale staat - het rijk
vanuit de hoogte bestookt
geliefde vernielde orgels
gieren door zijn hoofd
hij kan niet meer
* * *
na ijle a capella stemmen
galmt nu de leegte
het gas staat open
de angst verstikt
hoe hecht een oeuvre
van zesendertig jaren
in het teken van vrees
nog zingen jonge knapen:
zij zijn in vrede
“Want onze strijd is niet gericht tegen vlees en bloed, maar tegen de heerschappijen, de machten, de wereldheersers van de duisternis en de geesten van het kwaad in de hemelsferen” (Ef. 6,12)
“Hun afscheid wordt als onheil gerekend en hun heengaan als verderf,
maar zij zijn in vrede” (Wijsh. 3, 1-3)
“Het probleem van zijn aanstelling is inmiddels opgelost, daar Distler zelfmoord gepleegd heeft. Het gerucht gaat dat hij niet opgewassen was tegen het conflict tussen zijn christelijk-confessionele instelling en de van hem geëiste bekering tot het nationaalsocialisme. Heil Hitler!”
© lieve de vos
19 maart 2011
Beluister Hugo Distler :
Wie der Hirsch schreiet nach frischem Wasser, so schreiet, Gott, meine Seele zu dir. Meine Seele dürstet nach Gott, nach dem lebendigen Gott. Wann werde ich dahin kommen, dass ich Gottes Angesicht schaue?