zin: animo genoegen smaak voorliefde wens betekenis begrip gevoel gezindheid frase stemming


26.1.13

Orcadië


de grond is een doordrenkte spons
verzadigd tot de kruin, van hoogland
tot moeras. het hart stroomt leeg
het sappelt in de plassen, loopt zuur
en zuiver uit het drasland, sijpelt
naar de wolken en loost zich
in een uitgeloogde zee
de streek ooit een zoetwatermeer
rond de keerkring van de kreeft















in zijn trog werd steen gesmeed
met perskracht onder dwang gekneed
door een galeislaaf aan het treksnoer
van de aarde, haar zware hete kern
en metersdik in diep en donker water
ligt gebeiteld dit plaveisel
daarop ontstond een land van
leegte veen en steen










het plenst er vennen meren lochs
het veld bezaaid met cairns en brochs
je stoot alom op muren, standing stones
nog staan ze recht, korstmosgevlekte
flagstones langs de weg, en onder
modder mos en muggenbroed een
spade diep delf je alleen maar rots
















de hemel sprenkelt spikkels licht
dat golft en flitst over de kale vlakten
het schijnsel van de nacht de gloed
van lange dagen. en plots, alsof
de goden ons wat schuldig waren
spreiden ze boven onvertogen alle
kleuren van hun regenbogen

©  lieve de vos
21 januari 2013


    cairns: neolitische lage stenen graftombes
    brochs: ronde stenen torens uit de ijzertijd

22.1.13

het internaat
















het heet hier regen, zegt de man
de galmgaten van het geheugen
spuwen kreten zwart van spreeuwen
kraaien kauwen, soms een buizerd
in al zijn tinten grauw hangend
onder een zorgendek

in dichte drommen rennen stuiteren
blaadjes over het asfalt, zijn ingesleten krijt-
lijnen ze houden stand, bordkartonnen coulissen
van jonge levens aangevreten door
het zuur van tranen, afbladderende
palen zonder net en bladloze platanen

binnen krassen jongensvingers heimelijke tekens
scatologische iconen, terwijl ze ogendwalend
wachten net als ik - over spikkels vastgekit
tot mozaïeken wervelend op de vloer
steengeworden ongedurigheid en
verveling walmt uit een klamme lucht

je bent zo zichtbaar naakt in deze kale kamer
onder de huiverblik van neonlampen
waar buizen tikken geeft alleen de slaap
soelaas. stil, het bed kriept. stop je oren
voor het zuchten van de kamers, scherm je
af voor surveillanten door het matte glas

de nacht wordt koud de pijpen zwijgen
nare geesten sluipen in je limbische systeem
slaan klinknagels in het zachte hout
terwijl de bel halsstarrig om het uur
in lege gangen rinkelt












© lieve de vos
10 november 2012

Dit gedicht werd geselecteerd voor de Top 20 van de
Turing Nationale Gedichtenwedstrijd 2012


Jurybeoordeling in de eerste ronde:
Een van de meest sterke punten van dit gedicht is ongetwijfeld de openingsregel: 'het heet hier regen, zegt de man.' Daarnaast wordt het ondanks de indringende toon en pregnante beelden op geen enkel moment 'te veel.'

Juryrapport Top 20:
6634 - het internaat
Als een nachtmerrie in poëzie gevat kan worden, dan zo. Vijf strofen zijn het, en je weet na lezing één ding zeker: hier wil ik niet zijn. Er is een permanente dreiging, die niet letterlijk beschreven wordt, maar louter gesuggereerd. Er gebeurt niets, er is geen geweld, geen misbruik, geen daad. Er is enkel de angst, er is enkel de titel die in alle strofen echoot. Het internaat. Wij betrapten onszelf erop dat we vanwege de vele zaken rond seksueel misbruik op katholieke internaten onherroepelijk hieraan moest denken. Maar nergens wordt daar letterlijk op gezinspeeld. Het is alleen die dreiging, die angst, de systematische eenzaamheid, de paranoia, het tikken van de buizen, het naakt zijn in de kale kamer, dat je doet wensen weg te willen vluchten, en terzelfdertijd het gedicht opnieuw te lezen omdat het zo knap in elkaar steekt. Vandaar een terechte nominatie

Foto's ter beschikking gesteld door Colourit. Met dank!

20.1.13

Stroma



een kruimel land, een ei tussen
de blikken tanden van de oceaan
leven vergeten sinds de laatste
boer en herder weken voor
de hevige race van de zee

onbewogen in de wervelstroom
een blinde plek waar enkel wind
nog huilt. geef acht, hier waken
de getijden, honden van de zee
ontketend in hun wilde jacht!


de baai ligt onverstoorbaar onder noordelijk
licht, in alublauwe glans van visschubben
gebaad, golf na golf een langgerekte naga
die optrekt naar de kust. daar zingt
een kerelslied van ratelende keien, een
speels gevecht van spatten op de klip

alleen de geest van mensen zonder
stem ademt uit grond en water
zweeft haveloos rond schrale huizen
waar desolaat het blaten van schapen
in de stilte, het gieren van de sternen

© lieve de vos
19 januari 2013