zin: animo genoegen smaak voorliefde wens betekenis begrip gevoel gezindheid frase stemming


22.5.11

o schöne zeit, o abendstunde


wanneer het 's avonds koeler wordt
waar zijn de meisjes heengewiekt
op engelenverenvleugels
zij slapen op de akker
tussen bloemen zijn zij thuis
hun haren zijn verstoven in de wind

maar na zo lange tijd
hoor je diep in de nacht
opnieuw die lach
zie je dat wonderlijke meisje
op een lichtend scherm

ooit door de maalstroom opgeslokt
en voor je 't weet weer
opgedoken
nog mooier nu
en onbezorgd

want kijk
zo is het
ach

er zullen altijd
meisjes zijn

© jindoni
14 mei 2011
Meisjes IV


III en IV: voor mijn nichtjes, voor Pauline

17.5.11

Het dwalen van de lente

...
de zon terug op het nog schrale gras
daar speelt een tenger meisje met haar broers
zij lacht met gaatjes tussen wisselende tanden
steekt madeliefjes in het haar en
maakt haar knietjes vuil
...
zij huilt nu
moeder kamt
en voelt een buil
...........................................er zat een rat

die knaagde

onder het schedeldak

de lente houdt haar defilé
ook al verwacht je het niet meer
en ook de meisjes
fladderen telkens weer
onder de oude ceder fleurt
een rode roos
en op het water drijft de ijle fee
onder haar zomerhoed met lange witte linten
en droomt te broos om
waar te zijn
.......................................want in haar hinderlaag

woelde de rat

de roos zij trouwde
met een petje
ergens boven amsterdam
en toen de zomer uit het zuiden kwam
hergroeiden haren dik en blond
gloeide een blos
en stond zij bloeiend
met haar baby in de armen
................................maar de rat

hij knaagde en vrat

tot de ader knapte



lachen en praten

stokte toen

de kring van synapsen brak

zij dollen aan de hemelkoepel
hollen door het luchtgewelf
met vreedzame dieren
violen en lieren
vogels en vissen met
blauwgroene schijn
...
en in de huizen branden kaarsen
waken licht en bloemen
en over 't water komt hun verre stem



                              O krancke troost! wat baat
                              de groene en gouden lover?
                              Die staatsie gaat haast over (Vondel)


© jindoni
16 mei 2011
Meisjes III

15.5.11

ubi sunt – waer bestu bleven?


Foto: trois petites filles (J.-L. Hubert, 2004)

rijdt met raven over het land
de naamloze met schijngezicht
pikt meisjes wit en zwart van schil
te zuchtig is zijn lust te fel
't gekras in glanzende kastanjes
't scharrelen in vlas en stro

een flamboyante lady
spelend met haar zoete leven
en haar troetelpoppemie
zou lijden als de beesten
door woekerwerk in
schors en merg

na 't vluchten uit zijn wrede
wereld is een kleine deerne
lang en lijdzaam weggeteerd

een ander zoog de worm van binnen
tot het barstte stroomde rood
doch eerder al bezweken er
twee zusjes in de moederschoot

zijn woede schond en smoorde
twee kleine meisjes in de goot
een hart verstrikt in strakke netten
brak en hongerde zich dood

vastgeklemd de stem gedempt
gestikt vertrok semira
vastgeklonken in de modder
en gezonken omayra
oulematou stukgeschoten
met een kleine blonde maan

drieste wet niet in te schatten
spinsels webben onontward
hoe doorleefden wij de waan

meisjes lukraak van de straat
geplukt ogen leeg
niet te bezielen door
een grief of elegie
wiegen wij in poëzie

© jindoni
14 mei 2011
Meisjes II

5.5.11

Rozemarijntjesdans




















rozemarijntje
roze madeleintje
of was het marjoleintje
marie anne of margot

broertje heette constantijntje
pff dat is een stom gedicht zegt
aardje want wie wenst nu
dood te zijn als saartje?

sara sarasvati
kwam simultaan met laksmi
op de eerste meienacht
na rozenblos en appelgeur
vond zij een eglantier
met stekeltjes en botteltjes
waartoe verbeidt zij hier?

ronde reitje op de wijze
van een stille polonaise
twintig in de rij
dertig in de rozenkrans
veertig in de meisjesdans
trappelend op het manna van
de sneeuwvlokkenboom

wanneer de tuinmuur zich
met gele sterren tooit
komt elle januarikind
verblijdt de tijd met ijs-
witte camelliarozen

want alle meisjes die gaan
knielen gaan alle meisjes
die gaan knielen gaan

© jindoni
5 mei 2011
Meisjes I


          Een speelnoot vlocht, toen 't anders niet moght zijn
          een krans van roosmarijn (Vondel)