laat je tasmaanse
duivels los, jij ouwe
ja die met zijn verkankerde tong
zijn builen drukken ogen
en tanden van hun plaats
endemisch is de haat
een beet van de varaan
vergif in onze bloedbaan
je zwarte gal, bah drink ik
al niet meer, lik ook je tranen
niet in deze fluïde wereld
hier zwalkt een menigte
botst met de stroom
haar maag draait een
tornado, hunkert duizelig
naar vaste grond
jouw wesp zij teistert nog
de laatste hete dagen
een kromme vinger wijst
de klaploper zijn klapstoel
geen zondag meer, de
zondaar naar de hel
de hemel zul jij wel
niet zien, misschien
je vader kermend
in een vager vuur
wij allemaal de hel? welnee
daar zijn we al geweest
wij zwijgen, elk
reist in zijn eigen trein
minuten denderen
nu daagt de dodenstad
© lieve de vos
6 oktober 2011