zin: animo genoegen smaak voorliefde wens betekenis begrip gevoel gezindheid frase stemming


31.5.13

Bij Forss River




stilzwijgend glijdt het water naar de zee
onstuitbaar koud en transparant
wat bellen aan de kant

het hellend vlak de flagstones
en het natte kies zij roepen
op de wind

om een moment zonder stem
gestold tot ijzig glas
een leven dat verstilt de baar
die eeuwig hier voorbij
gedragen wordt

het blijft onwrikbaar
bij

© lieve de vos
31 mei 2013

14.5.13

een onbekend syndroom


in ons luimt de dood
ingebed in onze genen
zoveel kernen zoveel zaad

de doder is eruit gehaald
de duivel is au au gebleven
dit warme leven staat in brand
hij bijt en krampt
duwt en stampt
een ezel of een botte stier
de rode stinkend als
een geitenbok stotend
met zijn horens

speelt met de riek
priemt in je ingewand
doet je de duivel aan
inferno in de onderbuik
floept te voorschijn uit zijn doosje
piept naar buiten uit de aars

en in de wolken kijkt
het domme gezicht
van een god

het is wachten
op de nieuwe heilige
die heidenen bevrijdt
schriel meisje la flaquita
benig in haar kanten kleed
ooit zal ze welkom zijn
santa muerte




© lieve de vos
14 mei 2013

25.4.13

Het kasteel van Halle




wat wij nooit meer zullen zien
hoe onvermoed het ook bedolven lag
onder onze voeten, die naarstig stapten
naar de markt, naar de kliniek
het moederhuis, waar nieuwe levens
zich op oude vesten entten en op
hun beurt vermolmden en bezweken

dit is het hart van Halle, waar ooit
ruiters draafden over de kasseien
van een onderaardse weg: een tunnel
tussen Klinkaert en Kasteelstraat
tot de poorten van de burcht, pal
onder 't hoogkoor van Maria's basiliek
daar trokken reizigers, op pelgrimstocht
van Mechelen naar Halle, steeds verder
zuidwaarts tot de zon van Burgos

hier op de oever van de Zenne is
gebeden en geleden, gezongen en gevierd
dit waterslot heeft ons verdedigd tegen
vreemde legers, van op zijn vestingtorens
keermuren, zijn grachten en zijn wallen

later – vervallen – kochten nonnetjes
het oude stadskasteel, zij zorgden
er voor armen zieken wezen
nu pikkelen hier oudjes van het rusthuis
door hun blinkend nieuwe gangen

op deze middeleeuwse kern – het slot al
lang gesloopt, de kerk bewaard – gaan wij
niet allen telkens weer dezelfde weg?
op fundamenten en kantelen, brokstukken
van eeuwen; en is het niet dit rijk verleden
dat ons heden geeft: een stad die leeft!

© lieve de vos
5 februari 2013


Geschreven voor Dichter bij Vroeger, project van stadsdichter Geert Vanhassel en Toerisme Halle. Opgenomen in deze fraai uitgegeven bundel.

Tekening: Panorama van Halle, Brusselpoort en kasteel op de achtergrond. Anonieme tekening van na 1580.

13.4.13

een vrijstaat flessenhals




een vrijmacht droog als de woestijn
vreemd gevoel van niet te weten wat
ze met je doen zachte handen
ontrafelen een duistere bedrading
prikken alsmaar in je vingers

abrupt uit je bestaan gerukt en in dit web
gespannen wil je onwetend in je eentje
slapen je maalt niet om getik gesuis
of tekens op de schermen alleen
de dorheid in je keel je knoken
kweken eelt je tong bittere gisten

catheters druppelen visioenen in je geest
kometenstaarten priemen in het licht
snijden door je donkere cocon
ver weg is de bestrate wereld
het besneeuwde land de wind
het paard in natte meersen

je bent gegijzeld in dit parallelle
zijn men waakt houdt je met slangen
in bedwang je ziet het scherp in
stoïcijns vertrouwen zo zul je
door de mazen glippen om terug
te keren naar het leven

© lieve de vos
13 april 2013

Dit gedicht werd geselecteerd voor de Top 1000 van de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd 2013.

De beoordeling van de jury:

Een goed gedicht. Het perspectief is goed, goed volgehouden ook. Mooi dat de lezer steeds meer te weten komt. Maar het gedicht is net iets te lang, te veel beelden, een strofe minder was beter geweest.

31.3.13

Slaap



In het buiten achter de ruiten
spint winter een witte wol op
de zwarte takken van de nacht.
Slaap ligt m’over als ‘n dekbed,
m’n rug met warmte ingestopt.
Door de leegte van m’n kamer
zoemen letters en lettergrepen,
afgegeven door al m’n boeken,
Zal ik morgen weer ontwaken
om opnieuw te haperen als een
bot mes door het zo keiïgharde,
uitgedroogde brood des levens?

© Karel N.L. Grazell
Amsterdams stadsdichter uit Zuid

met dank voor de toestemming

5.3.13

dieren




er staat een troepje beesten in de gang
ze zijn vannacht stilletjes ingeslopen
eigen schuld, je houdt van hebbedingen
en van oud

wat moet je er nu mee, je kunt ze enkel
aaien. hun vacht is glad als water, met
een paar poten soms wat klauwtjes
en een staart

hun ogen zijn van glas, hun geur is wild en
duf van kamfer. wat ze waren is niet meer
te achterhalen, zij werden enkel aaibaar
in de dood

geen vreemde met een mes is in en uit
gelopen om eerst een poot en dan een staart
tezamen met het spreken te couperen - en
voor wanneer de kop?

nee, zij zijn vreedzaam om hun pels vergast
elegant en zonder sporen rond oudtantes
en oma's hals, zo zacht en donzig
maar 't is wennen

geweld en onschuld even na als dier en mens
nee, ik reis niet naar het oosten naar de plaats
delict. dat gas, het grijpt me zo wel
naar de keel

vaak ben je stil en denkt aan hen, de doden
wel duizend uren kun je zitten hier en eender
maar ook je kleinkind zal dit diertje willen
strelen

hun glans en warme leven in een vel bewaard
tussen verschoten blauwe stof, hou ze in ere
kun je ermee op straat of word je dan ook
ooit geveld?

© lieve de vos
4 maart 2013

zie ook: Herta Müller, Der Fuchs war damals schon der Jäger

Tekening: © Barbara Jansma
met dank voor de toestemming

18.2.13

freaks


                  If the Sun or the Moon should doubt
                  They'd immediately gone out (William Blake)


prinses wat rol je door het gras
lacht en kirt in je gekreukte onderjurk
peettante met het witte haar en
rode ogen slikt een zwaard
kleurig geëtste mannen spuwen vuur
zussen met hun bolle wangen
waggelen gearmd
hun spleetjesogen stralend
van onbewust geluk

openhartig pronken lijven in hun brave
poses, onopgetuigd en koninklijk
blikt het naakt je aan
een kaakslag aan de oude chic
in zijn tristesse zijn getaande rijk
zijn troosteloos ennui

gesmukte dames in het park
een boos moment in lelijkheid betrapt
shame, mevrouw, de schaamteloosheid!
bitst het van hun lippen
kwijlt het op een dure jas
wreed is schaamte als een beest
niet te doorstaan, zij vreet en klauwt
in eigen buik en schroeit
het vreemde vel

edelgeboren zijn zij met hun trauma
de joodse reus de mexicaanse dwerg
de imbeciel de drag queen en de queer
hun staren vraagt begrip
de schande van het anders
zij is volmaakt, haar aanblik
fascineert

freaks mijn geliefden, jullie liggen
op mijn hart ik draag je rond
de waarde van je eigenheid
heeft geen verhaal, het is
zoals het is
ik kijk, zoek scherven om te lijmen
defecten om te zijn
wij zijn aliens
die elkaars vervreemding voelen
en ooit een flits van pijn

© lieve de vos
18 februari 2013



Hommage aan Diane Arbus (1923-1971)




26.1.13

Orcadië


de grond is een doordrenkte spons
verzadigd tot de kruin, van hoogland
tot moeras. het hart stroomt leeg
het sappelt in de plassen, loopt zuur
en zuiver uit het drasland, sijpelt
naar de wolken en loost zich
in een uitgeloogde zee
de streek ooit een zoetwatermeer
rond de keerkring van de kreeft















in zijn trog werd steen gesmeed
met perskracht onder dwang gekneed
door een galeislaaf aan het treksnoer
van de aarde, haar zware hete kern
en metersdik in diep en donker water
ligt gebeiteld dit plaveisel
daarop ontstond een land van
leegte veen en steen










het plenst er vennen meren lochs
het veld bezaaid met cairns en brochs
je stoot alom op muren, standing stones
nog staan ze recht, korstmosgevlekte
flagstones langs de weg, en onder
modder mos en muggenbroed een
spade diep delf je alleen maar rots
















de hemel sprenkelt spikkels licht
dat golft en flitst over de kale vlakten
het schijnsel van de nacht de gloed
van lange dagen. en plots, alsof
de goden ons wat schuldig waren
spreiden ze boven onvertogen alle
kleuren van hun regenbogen

©  lieve de vos
21 januari 2013


    cairns: neolitische lage stenen graftombes
    brochs: ronde stenen torens uit de ijzertijd