zin: animo genoegen smaak voorliefde wens betekenis begrip gevoel gezindheid frase stemming


16.9.12

Verdun















het land

            Beaumont    Bezonvaux    Cumières
            Douaumont    Fleury    Haumont
            Louvemont    Ornes    Vaux ...


hoe onverschillig hoe onschuldig
zijt gij aarde? uw dorpjes zijn nu
gaten in het bos, uw velden werden
maanlandschap pokdalig van granaten
de grond geteisterd door het kruit
en toch hebt gij zijn putten vrolijk
volgezaaid met kruid, een biotoop
verstrooid van zonderlinge planten

want nog eens, nogmaals werdt gij
omgewoeld, groeven gespit
weer dichtgegooid, de strijd eenmaal voorbij
loopgraven, graven gemarkeerd
door bajonetten in de rij
hun lijken later opgedolven in
een pest van muggen en van ratten

zo plechtig defileerden vele
kisten naar het knekelhuis
een tent, barak, een monument
voor honderddertigduizenden
ach hun skeletten maar

ernaast het oninneembaar fort
waar duizenden soldaten in het donker
rokend op kruit en vlammenwerpers zaten
't bewaart zijn massagraf, een dichtgemetste gang
achter het witte kruis den toten kameraden
niet zwetsen bitte, lasst uns
in der stille schlafen





de overlevenden

ik schoot boven de koppen
propte aarde in de loop
daardoor kwam ik terug

ik nee ik kende geen pardon
wierp een granaat in die troep duitsers
sloeg er nog een de schedel in

het was een blind gericht

ik heb het overleefd dankzij
de gouden kazuivel die ik droeg
uit een verwoeste kerk
onder mijn uniform

ik was een echte patriot - en eerlijk
ik begrijp het nu niet meer
die heroïek van doden totterdood
van kinds af aan erin gedrild

het lied van on ne passe pas!
noch strijd noch mensheid schoot
een millimeter op
in stellingen verschanst
de vijand ook een sukkelaar
negeren bij het putten aan de bron


memorie

voor de soldatenmoeder: een statue
de résignation, aux héros inconnus

wees trots op je poilu!
(hij had haar op de tanden)
tombé pour ton salut

monsieur Pétain kon fraai oreren
over de helden van Verdun:
simple et sobre comme l'âme du soldat
aan beide zijden inderdaad simpele zielen
vaste et noble comme la grandeur
(grandeur?) du sacrifice, durable
impérissable!
wat niets tenslotte is

de aanval tot het uiterste
geloof in wil en maakbaarheid
want waanzin kent geen perspectief
geen inzicht maar alleen methode
erkent niet wat wordt aangericht

mens wordt bot en vlees wordt as
wat heeft hij nu aan ijdel eerbetoon
bombast, het oorlogskruis
voor le héro de Fort de Vaux:

de laatste duif, vergiftigd door het gas


© lieve de vos
16 september 2012

(foto's: Western Front Photography)


21.7.12

Bloemen van een nacht















enkel doffe vochtige ellende, hoezo?
wekelijks mag ik onder mijn zonnehoed
een dagje wieden in de voortuin van
mijn ouderhuis, warrig uitgelopen plaatje
van een fraaie bloemenborder - 's avonds

de witte winde, gevlamde nachtschonen
gekruist uit een sporadisch eiland, gele
teunisbloemen spelen zon, en als voor
jaren geurt één nacht de cactusbloem

wat verder huilt een vrouw, melancholiek
gekoer van duiven in de atlasceder
een krolse kat, betrapt, verschuilt zich
onder de auto - dit is zomer

© lieve de vos
21 juli 2012

27.6.12

Waadland




de zee moet grauw zijn, zeg je
golfjes hebben, rennen
buitelen tegen je kuiten

wat zoek je dan, daar
op het wad? ach niets...

een wissewasje voor een kind:
op de wadden moet je waden
voetjes baden in zoet zand

wat scharrelen bij eb en ebbenhout
hier lig je nu, jij zilverrover
gesierd met harig wier
zij zingt voor jou
veeltonig

                                en de vloed die kwam
                                en de eb die ging...*


zilte zee, jij opgewonden standje
stuw je op, speel golfjebruis
en rol met schelpengruis

de lepelaar, de likkebaard
slurpt juttersgrut
scholekster met de rooie bek
doorprikt het pierenveld
eendje, wiggel piggel mee
ga drijven op de stoute zee!

een kwetternest dat rijst
en knabbelt aan het strand
verdrijft het wandelland

dit continent vervelt
zijn rand wordt afgepeld
wij pikken aarde in en thuis
dwalen zul je en verdwijnen
tussen stuivend, drijvend zand

© lieve de vos
24 juni 2012

*J. Visser, 1957

23.5.12

Zang van de overkant


een berg met gele brokken leem
aronskelken rechten zich
margrieten zijn verregend
de aarde werd jou aangewaaid
zij dekt je toe als dons
ik heb geen schep ik steek
een putje met mijn voet
(dat had jij ook gedaan)
en plant een vlijtig liesje

je stem zij klonk
tegen de sterren op

jij bent eruit gestapt
en toontje kreupel clowntje
is jou voorgegaan - 't is
werkelijk altijd te vroeg
een voet over de reling
een been een lijf een hoofd
valt van de rand
van de wereld

een klap - hier lig jij nu
te slapen in de onderwereld
met van die rare wriemelbeestjes
in je neus - vreedzaam bezig
zoals jij zoals wij bedrijvig
vreten en vergaan

maar zingen doe je eindeloos
je zingt aldoor
de sterren van de hemel
in mijn kinderoren
in dit oude hoofd

want er is leven na de dood
de kleintjes toegenegen
gedreven en met kracht begeven
in wind en regen kun je gaan

© lieve de vos
23 mei 2012

“Volgens m'n vader in de hemel
is het alle dagen feest
en m'n vader kan het weten
want die is er geweest.” (Freek de Jonge, 1997)


We zingen (klik hier):

11.5.12

Ode aan de heren Dahl


dalia odalia
je voetjes zijn verslijmd
ik kan je breken snijden maar
die kat kom telkens weer

ik stop je onder
zacht en vochtig toch
je wipt verfrist weer op

je waterige hart is onuitroeibaar
jij koningin jij vreest alleen de vorst
zo ijzig zijn zijn heiligen

lang hield ik niet van jou
je bolle wangen
ik ben gevallen voor een warme blos

carnavalesk balanceer je in de hoogte
zo ergerlijk op zwakke stelten
stutloos zwalpend tot je zwicht
je snoetje in de modder ligt

ik wou je strooien in de wind
uitzien naar de lieve spruitjes
knolletjes om te knuffelen
eitjes in een houtwollen nest

je zou unieke exemplaren wekken
wetten tarten ongenetisch
want geen een is identiek

ach je laat je niet vermurwen
smelt en sijpelt keert terug

dalia odalia
jij kale dalia

© lieve de vos
11 mei 2012

(Foto Getty, designer A. McQueen)

29.4.12

Het temmen van de os



Op de weide van de wereld schuif ik eindeloos
het hoge gras opzij, op zoek naar de os
Ik volg naamloze stromen, raak verloren
op bochtige wegen in verre bergen
Mijn kracht begeeft het, mijn energie
is uitgeput, ik kan de os niet vinden
Krekels zinderen in het nachtelijk woud

Onder de bomen aan de oever ontdek ik zijn spoor
Zelfs in het geurige gras zie je zijn hoeven
Tot diep in de bergen zijn ze te vinden
niet meer verborgen dan je neus in de lucht

Ik hoor de nachtegaal zingen
de zon is warm, de wind is mild
wilgen groenen langs de waterkant
Hier kan geen os zich verschuilen
Welke kunstenaar schetst zijn
machtige hoofd, zijn statige horens?

Ik bedwing hem in een waanzinnige strijd
Zijn wil en kracht zijn onuitputtelijk
Hij stormt naar de vlakte, hoog boven nevel
en wolken, schuilt onbereikbaar in het ravijn

Touw en zweep zijn onmisbaar, zoniet
dwaalt hij af naar stoffige paden
Goed getraind wordt hij natuurlijkerwijze
zacht, volgt zijn meester ongeketend

Ik beklim de os en rij rustig naar huis
De klank van mijn fluit zingt in de avond
Ik dirigeer met de hand het eeuwige
ritme, de pulserende harmonie. Al wie
dit lied hoort sluit zich bij mij aan

Schrijlings op de os bereik ik mijn thuis
Nu ben ik sereen, ook de os komt tot rust
De morgen daagt, in gezegende kalmte
laat ik in mijn strobedekte hut
touw en zweep achterwege

Zweep en touw, mens en os, alles lost op
in het niets: deze hemel zo wijd dat
geen enkele boodschap hem bevlekt
Hoe weerstaat een sneeuwvlok het laaiende vuur?
Zie hier het voetspoor van de oude meesters

Te veel stappen gezet om terug te komen
naar de wortels en de bron. Beter was je
vanaf het begin doof en blind geweest, in je
ware woning levend, zonder zorg om al de rest
Vredig stroomt de rivier, de bloemen zijn rood

Barrevoets, met bloot bovenlijf meng ik mij
onder de mensen van deze wereld
Mijn kleren zijn schamel, bedekt met stof
en ik ben voor altijd gelukkig
Ik hoef geen magie om mijn leven te rekken
Vóór mij komen dode bomen nu tot leven


Kuo-an Shih-yuan 
Rinzai-zenmeester, Song-dynastie (1150)

vert. Lieve De Vos, uit de Engelse vertaling van Paul Reps

19.1.12

wieling













wij werden niet geboren
hoe licht is het vergaan
water wolken vloeien uit
een fictie van bestaan

de vrouw staat laaiend overeind
haar gloed dooft ijlings uit
koel klinkt de avondlucht
een draaiend reuzenrad in goud en glitter
en kinderen die lachen in de nacht

en zonder zien ervaren nu
hoe dit op gruis gebouwde huis
weer wegzinkt in de stroom

© lieve de vos
19 januari 2012

Naar aanleiding van gedichtendag 2012

5.1.12

Warme jaarwende (Hals gedicht)



in 't putteke van de winter staan de rozen groen
en kruipen puiten padden buiten uit het bad
de wind een zomerstorm, de vogels: hey
wij hebben niets te sprokkelen, geen dorst
want kruiwagen en waterton zij stromen over
het vet is van de soep - een mergpijp of
een zijdje zwoerd? wat vegetarische
foie gras? ze vliegen lachend weg

helaas dat zoutstrooiplan met grove korrel
voor de basiscirculatie (ook kerkhoven aan bod)
maar giet geen glijbaan op de stoep, er is een mega-
tent en kijk, ik schaats! met pinguïns in het ijspaleis
dan zuipen in de kerstkroeg tijdens 't schrapen van het ijs
frituur, gul zijn uw frieten - een pralien? een stylo? twee?
maar ligt de roes op de loer, denk aan veilig vervoer
vermaant 't stad, speel zeker, hoed je voor de nepagent
geen rattenvanger meer gewenst die duurzaam kindjes hoedt?
clown Popi klaart de klus op stelten, nee niet op glad ijs
te vroeg voor de fanfare, dus knusse après-skimuziek

weldra tweehonderd jaren Adrien François Servais
die met zijn cello in Carraramarmer van Godebski
zijn villa blikt zo treurig in ons tuintje, zoekt haar verloren
park en voor haar ogen werd een bel-etage weggeprakt
geen renovatie nee - de tijd geeft tand noch teken prijs
hier is cultuur: zoek duivels draken wildemannen
spuwers voor het uur sculptuur en dan de reuzen nog!
na Vaantjesboer viert Parapluke volgend jaar zijn doop
kapellekes en carnaval – kortom: er is nog hoop

© lieve de vos
4 januari 2012